Communicatie heeft de volgende doelen:
- Elkaar willen bereiken: je wilt de ander iets vertellen of vragen.
- Zorgen voor meer contact, een betere omgang met elkaar.
- Elkaar beter leren kennen en beter begrijpen.
- Betere samenwerking.
- Zorgen voor betere zorg en dienstverlening.
- Een goed gesprek, een dialoog (een tweespraak, een samenspraak) dus luisteren en spreken.
Verbale en non verbale communicatie
In een gesprek zijn niet alleen de woorden die je zegt belangrijk, de verbale communicatie. Nog belangrijker is de manier waarop je die woorden zegt en hoe je je gezicht of lichaamstaal daarbij gebruikt: de non-verbale communicatie.
Je gezichtsuitdrukkingen en lichaamshouding hebben grote invloed. Het maakt verschil of je een zin fluistert of schreeuwt. In de meeste gesprekken hebben non-verbale boodschappen een grotere invloed dan onze woorden. Zeker als emoties een rol spelen. Ongeveer 80 procent van je communicatie is non-verbaal. Daarom is het zeer belangrijk om op je mimiek en lichaamstaal te letten en de betekenis ervan te kennen.
- De zender denkt aan een boom en vat haar boodschap in woorden.
- Ze zegt: 'Ik denk aan een boom met een brede bruine stam en een mooi groen bladerdek.'
- De ontvanger interpreteert de boodschap en denkt precies wat de ander bedoelt.
- Ze zegt (haar boodschap): 'Je bedoelt een boom met een brede bruine stam en een mooi groen bladerdek'.

Ruis
Bij 'ruis' in de communicatie ‘stokt’ het communicatieproces ergens. De boodschap komt anders of niet over bij de ontvanger zoals de zender die bedoeld heeft. Je praat langs elkaar heen, je begrijpt elkaar niet, er is geen contact.

Meer informatie over ruis en omgaan met ruis in de brochure Goed in gesprek (pdf, 2019)