Naar hoofdinhoud Naar footer

Deel deze pagina via:

10 tips om beter contact te krijgen met mensen met dementie

Gepubliceerd op: 06-05-2024

Praat met mensen met dementie over het hier en nu. En stel vooral vragen over hun jeugd. Wat je vooral niet moet doen? Iemand met dementie corrigeren. Dat vergroot hun angst en onzekerheid alleen maar. In dit tipartikel lees je nog meer over wat je wel en beter niet kunt doen bij dementie en waarom.

1. Begrijp waarom iemand steeds hetzelfde blijft vragen

Het eerste wat mensen met dementie merken is dat hun kortetermijngeheugen minder wordt. Ze weten zich dan niet goed te herinneren wat er pasgeleden is gebeurd.

Dit herken je doordat mensen met dementie steeds weer blijven vragen wat er op het menu staat bijvoorbeeld. Weet dan dat dit gedrag terecht is. Ze zijn de informatie echt weer kwijt en zijn het al vergeten dat ze het gevraagd hebben. Dit alleen al begrijpen, geeft een stukje rust waardoor je geduldig kunt blijven. Antwoord gewoon steeds opnieuw. Of schrijf het antwoord op een papiertje.

In het filmpje ‘Vader en zoon’ zie je een zoon die gefrustreerd raakt. Zijn vader vraagt steeds weer dezelfde vraag. Bekijk het filmpje:

YouTube video thumbnail

2. Stel geen vragen waar iemand het antwoord niet op weet 

Wat heb je gegeten? Wie heb je gister allemaal op bezoek gehad? Als het kortetermijngeheugen niet meer werkt, zorgen dit soort vragen voor verwarring en onzekerheid. Van veel falen gaat iedereen balen. Dat geldt ook voor iemand met dementie. Je kunt het effect vergelijken met het steeds opnieuw vragen aan een blind persoon om de krant te lezen.

3. Praat met iemand met dementie over het hier en nu 

Zo sluit je goed aan bij iemands beleving en wat iemand nog wel weet. Dat is goed voor het zelfvertrouwen. Bijvoorbeeld ‘Ik kijk nu naar buiten uit het raam en ik zie dat het bewolkt is.’ Of: ‘De koffie smaakt lekker vandaag’ als je samen koffiedrinkt. 

Over deze tips

Deze tips komen uit het webinar ‘Contact maken met dementie: hoe doe je dat?’ De inhoud werd verzorgd door verpleegkundige Yfke Hendriks en projectmedewerker dementie Theo Brons van Pleyade. Het webinar vond plaats op 8 april 2024 in de Dementie Lenteweek 2024. Het Kennisnetwerk Dementie is de organisator van de week. 

4. Stel je steeds opnieuw voor 

Veel verschillende gezichten zien en niet meer weten wie wie is. Dat kan voor angst zorgen als je kortetermijngeheugen niet meer werkt. Hou daar rekening mee. Zeg bijvoorbeeld iedere dag: ‘Ik ben Suzan en ik kom u helpen vandaag.’ 

5. Praat en vraag over vroeger 

Na het kortetermijngeheugen, zal ook het langetermijngeheugen steeds slechter worden bij mensen met dementie. Dit geheugen gaat over gebeurtenissen die langer geleden zijn gebeurd. Dus niet een gebeurtenis van gister, maar wel van vorig jaar.  

Bij mensen met dementie zullen eerst de herinneringen verdwijnen in de afgelopen 10 jaar. Dan in de periode daarvoor. En dan weer in de periode daarvoor. De kans is dan ook het grootst dat mensen nog wel dingen uit hun jeugd weten. Stel daarom vragen over vroeger. Vraag ook over iemands jeugd aan familieleden. Door hier dingen over te benoemen, help je iemand herinneren.

In de korte film ‘Heimwee naar gisteren’ zie je hoe een man met dementie zijn vroegere leven probeert op te pakken. Simpel omdat hij dat nog weet. Dat hij met pensioen is, is hij vergeten. Bekijk de korte film: 

Dit wist je nog niet over dementie

Hersens van gezonde mensen wegen gemiddeld 1500 gram. De hersens van iemand met een vergevorderde dementie soms nog maar 300 gram. Dat maakt duidelijk hoeveel hersens krimpen bij dementie. Het is hierdoor te begrijpen dat veel functies dan ook niet meer goed werken.

Het plaatje toont een vergelijking tussen hersens van een gezond persoon en hersenen van een persoon met vergevorderde dementie.

6. Pas op met spiegels 

Stel: Een man met dementie staat voor de spiegel. Hij is nu 82, maar wie hij in de spiegel ziet is iemand anders. Hij ziet in zijn hoofd namelijk een beeld van zichzelf als jonge man toen hij nog in dienst was. Spiegels kunnen dus heel confronterend zijn voor mensen met dementie. Ga dus niet vragen of de persoon met dementie zichzelf herkent in de spiegel. 

7. Beweeg mee met mensen met dementie 

Meebewegen is je verplaatsen in de wereld van de mens met dementie. Mensen met dementie kunnen zich door een haperend brein niet meer aanpassen aan onze werkelijkheid. Daarom moeten we ons aanpassen aan die van hen. 

Ga dan ook niet in discussie over de werkelijkheid zoals jij die ziet. Daarmee zorg je voor gevoelens als onrust, frustratie, schaamte en onmacht. Erken en zie de ander met dementie. Zoek altijd naar wat wel kan. Zo kom je samen echt weer in verbinding. 

Een voorbeeld: Een man met dementie raakt steeds weer zijn sleutels kwijt. Een tip kan zijn om altijd reservesleutels bij de hand te hebben. Laat de reservesleutels dan steeds weer zien en vertel dat je zijn sleutels hebt gevonden. Dat zorgt voor een stukje rust. 

Belangrijk om wel per situatie te kijken wat nodig is. Het is ook niet de bedoeling om te liegen. In het geval van de sleutels, zit je dicht bij de werkelijkheid. Maak altijd een afweging met de onrust die je veroorzaakt als je de werkelijkheid precies deelt zoals jij die ziet. 

In het filmpje ‘I want my mother scene’ zie je een ontroerende scène uit de film ‘The Father’.  De vader heeft dementie en zijn dochter beweegt met hem mee. Ze sluit aan bij zijn belevingswereld als kind. Bekijk het filmpje:

YouTube video thumbnail

8. Corrigeer niet en geef juist veel complimenten 

Wist je dat iemand met dementie zo’n 80 % van de dag in gesprek of op een andere manier door iemand gecorrigeerd wordt? Dat zorgt voor veel angst en frustratie bij iemand met dementie. Geef daarom juist veel complimenten en wees vriendelijk. 

Is iemand wantrouwend? Neem dat dan serieus. En luister voorbij de woorden. Soms heeft iemand behoefte aan een stukje veiligheid. Reik je hand bijvoorbeeld uit als je dat merkt. 

Dit kun je verder beter niet doen: 

  • welles-nietes-gesprekken
  • confronteren met fouten
  • doorvragen
  • tegenspreken, corrigeren of verbieden

9. Gebruik de woorden die de persoon met dementie ook gebruikt

Deze woorden zijn namelijk bij de persoon bekend. Je weet hierdoor dat de persoon met dementie je begrijpt. Ook zorg je er zo voor dat iemand meer rust en zelfvertrouwen krijgt. Praat daarnaast rustig en langzaam. 

10. Zorg voor duidelijkheid 

In de wereld van iemand van dementie is er al heel veel onduidelijk. Let er daarom extra op dat je zorgt voor duidelijkheid. Gebruik eenvoudige woorden. Maak oogcontact en benader de cliënt altijd van voren. Ga je een kopje koffie pakken? Zeg dan dat je een kopje koffie gaat pakken. Benoem alles in korte zinnen. 

Feiten over dementie 

  • Dementie bestaat uit meer dan 50 ziekten. Het gaat om ziekten waarbij de hersenen de informatie niet meer goed kunnen verwerken. 
  • De bekendste 4 zijn de ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie, Lewy-body dementie en fronto-temporale dementie. 70 % heeft de ziekte van Alzheimer. 
  • In Nederland hebben ruim 300.000 mensen een vorm van dementie. Daarvan
    • wonen 80.000 in zorg- en verpleeghuizen 
    • hebben ruim 100.000 mensen nog geen diagnose
    • zijn er naar schatting 15.000 jonger dan 65 jaar 
  • In 2040 zullen er 500.000 mensen met dementie zijn. In 2050 620.000. 


Lees meer