Toon zoekbalkToon menu

Kennisplein voor verpleging, verzorging, zorg thuis en eerste lijn

In gesprek met ouderen over levenseinde

Wat maakt dat ouderen gaan nadenken en praten over hun levenseinde? De coalitie Van Betekenis tot het Einde liet deze vraag onderzoeken door studenten geneeskunde van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Dat leidde tot een bundel met 6 portretten van ouderen.
 

Werkwijze

Studenten geneeskunde van de Erasmus Universiteit volgen in hun derde studiejaar een blok Community onderwijs. In dit blok gaan studenten aan de slag met een vraag uit de praktijk. Partijen die actief zijn op het terrein van ‘Public Health’ kunnen een opdracht insturen waar de studenten 4 weken aan werken.  De studenten kiezen zelf een opdracht die hen aanspreekt. In 2014 stuurde de coalitie Van Betekenis tot het Einde (een groep organisaties die zich inzet voor een zo goed mogelijke laatste levensfase waaronder PCOB, Unie KBO, Vilans, het Humanistisch Verbond en VPTZ Nederland) een aantal opdrachten in. Eén van deze opdrachten was het maken van een serie portretten van ouderen over de vraag: ‘Wat maakt dat u gaat nadenken over het levenseinde en met wie gaat u hierover in gesprek?’ Deze opdracht werd direct gekozen en 4 enthousiaste studenten gingen ermee aan de slag onder begeleiding van een docent en een begeleider namens de coalitie.

Resultaat

Via hun eigen contacten en via een oproep binnen het GENERO ouderen- en mantelzorgforum vonden de studenten 6 ouderen die met hen over dit, toch best lastige, onderwerp wilden praten. De studenten bezochten deze ouderen om hen te interviewen. Op basis van deze interviews maakten de studenten een bundel met 6 portretten van ouderen. Daarin vertellen deze ouderen over wat maakt dat zij over het levenseinde (zijn) gaan nadenken en met wie zij hierover (willen) spreken. Deze bundel wordt nu gebruikt door de coalitie Van Betekenis tot het Einde om het levenseinde makkelijker bespreekbaar te maken.

Bijzonderheden

  • Het is een eenmalige opdracht met een specifiek doel. Het vormt geen onderdeel van het reguliere geneeskunde-curriculum;
  • Het kost relatief weinig tijd en inspanning om op deze manier studenten met ouderen in contact te brengen. Je hebt alleen partijen nodig die onderzoeksvraag willen indienen en die de studenten willen begeleiden;
  • Het vraagt om zorgvuldige monitoring vanuit de opleiding/opdrachtgever of het contact tussen studenten en ouderen goed verloopt.

Leerpunten

  • Doordat de opdracht  losstaat van het verdere curriculum van de studenten is het 4 weken proeven aan een onderwerp en dan weer verder met de rest van het programma. Het onderwerp en het contact met de ouderen krijgt verder geen plek in het onderwijs.
  • Wanneer een opdracht niet goed loopt is het lastig bij te sturen. De studenten hebben zowel een begeleider vanuit de universiteit als vanuit de opdrachtgever. Beiden staan echter op behoorlijke afstand. De studenten voeren de opdracht vrij autonoom uit. In dit geval was er weinig grip op de studenten te krijgen. Ze waren enthousiast en gemotiveerd, maar niet gewend om in opdracht van een opdrachtgever te werken en met de opdrachtgever af te stemmen over wat het gewenste eindresultaat was. Het proces om voor een ander een opdracht uit te voeren was net zo’n groot leerproces als de inhoud van de opdracht zelf. Dit maakte het lastig om bij te sturen bij dingen die minder goed liepen, zoals de communicatie met de ouderen over de concepten van de portretten. Voor de ouderen is dit niet in alle gevallen even prettig geweest.

Meer informatie

Coalitie Van Betekenis tot het Einde
E-mail: info@agora.nl
Website

Reageer op deze pagina

Wil je reageren op Zorg voor Beter? Lees dan eerst de spelregels door.