Naar hoofdinhoud Naar footer

Leefplezier als uitgangspunt voor verantwoording zorg

Gepubliceerd op: 20-01-2023

Zorggroep Elde Maasduinen (locatie Vita) heeft deelgenomen aan de pilot ‘Leefplezierplan voor de zorg’. Dit plan gaat uit van de wensen en verlangens van bewoners. Daarvoor moet je wel eerst de mensen leren kennen. Aandacht voor leefplezier leidde tot meer werkplezier en minder regeldruk bij de zorgprofessionals. Wat was hun aanpak?

Lieke Bongers-Sips, locatiemanager Vita: ‘De pilot (zie kader onderaan de pagina) hebben we aangegrepen om echt een nieuwe manier van werken te creëren. Er kwam vrij snel een werkgroep om de nieuwe werkwijze ook in de werkprocessen te kunnen verankeren. Het elektronisch cliëntendossier (ECD) namen we ook mee. Dat komt tenslotte iedere dag terug als verantwoordingsmodel. Je kunt niet sturen op leefplezier als de processen binnen het ECD ingericht zijn op alles verantwoorden volgens wat moet, dus op een normatieve manier.’

Vertellen over leefplezier

‘Het leefplezierplan is juist vertellend. Dat betekent dat je vertelt wat belangrijk is, wat anders dan anders is en wat een bewoner wil, op een verhalende manier. Dat gingen we in de ik-vorm doen, alsof de bewoner het zelf vertelt (zie voorbeelden). Dan krijg je via het dossier een helder en persoonlijk beeld van de bewoner. Leefplezier gaat niet alleen over leuke dingen. Het gaat ook over dat wat er mag zijn, wat je lastig vindt of waar je verdriet over hebt. Zodat daar rekening mee wordt gehouden.’ 

Thema’s in het leefplezierplan

Het leefplezierplan is opgebouwd uit thema’s met 5 vragen per thema. Zoals het thema leren kennen: dit ben ik. De vragen bij dit thema zijn onder andere ‘wat vind ik belangrijk?’ en ‘wat vind ik leuk?’ Ook de actie ‘Hoe kunnen wij helpen?’ staat erbij. Het antwoord is in de ik-vorm. Bekijk hieronder voorbeelden van een persoonlijke beschrijving in een leefplezierplan. Dit kan tussentijds aangepast worden bij een verandering. 

Voorbeeld thema identiteit

Beschrijving: ‘Ik vind het fijn als er muziek op staat in de woonkamer. Daar word ik vrolijk van.’ 

Actie: ‘Als ik wat somber ben, helpt het als je muziek opzet in de woonkamer. Dan ga ik meezingen of dansen.’

Voorbeeld thema identiteit

Beschrijving: ‘Ik verzamel wel eens voorwerpen op mijn kamer, bijvoorbeeld kopjes en glazen.’ 

Actie: ‘Wil je mijn verzameling opruimen? Ik vind het niet prettig als ik het zie. Doe het maar niet als ik in de buurt ben.’

Voorbeeld thema zorg

Beschrijving: ‘Ik heb vaak een voorkeur voor een verzorgende die mij komt helpen.’ 

Actie: ‘Als ik niet door jou verzorgd wil worden, dan kan je een andere collega vragen. Of door met mij humor te benaderen, niet te betuttelen en directe opdrachten te geven, zoals “Doe je trui of jas maar uit”.’ 

Verschil leefplezierplan en zorgleefplan in de praktijk

‘Als je een zorgleefplan uitprint voor een week, dan staat er zeven keer hetzelfde in. Drie keer in de week douchen, vier keer in de week wassen en vier keer per dag medicijnen geven. Zo zijn de dossiers ingericht, met doelen en acties. Maar deze dingen moeten geen doel op zich zijn. We hebben ze daarom geschrapt en dan vallen de actie die daarbij horen ook weg. We hebben ze nu vervangen door thema’s en acties. Bij iemand van 86 in een verpleeghuis gaat het ook minder over doelen dan over revalidatie. Als iemand niet houdt van douchen, dan is het nuttig om te weten wanneer diegene wel heeft gedoucht. Niet het feit dat iemand gewassen is.’

Familie

‘Voor het dossier geldt dat als familie erin kijkt, ze in principe alleen zien wat afwijkend is. Dus het kan zijn dat er niets in de rapportage staat. Dan was het een gewone dag. We willen in de rapportage ook graag foto’s erbij kunnen plaatsen. Die zeggen soms meer dan woorden. Hopelijk kan dat volgend jaar in het nieuwe ECD (Ons van Nedap).’

Waar halen we de tijd vandaan?

‘Deze manier van rapporteren betekent maatwerk. Het is niet per sé minder werk. In het begin misschien wel juist meer, want je moet tijd investeren om een bewoner echt te leren kennen. Zorgmedewerkers vroegen zich wel af waar ze die tijd vandaan moesten halen. Het betekent dat je andere dingen moet laten. En dat je meer gebruik maakt van cliëntondersteuners of naasten om bijvoorbeeld een wandelingetje te maken. We hebben daarom goed gekeken naar wat gaan we anders gaan doen, en waarom. En wat niet.’ 

Gestopt met lijsten risicosignalering

‘We zijn gestopt met de standaardlijsten voor risicosignalering. We doen natuurlijk nog steeds aan risicosignalering, maar dan in de dagelijkse praktijk. Onder andere bloeddruk, bloedsuiker en gewicht. De harde metingen meten we niet meer standaard. Een arts of verpleegkundig specialist moet aangeven waarom een bepaalde meting nodig is. Zoals weegmomenten aanhouden, omdat iemand vocht vasthoudt wat gevaarlijk kan zijn. En via Medimo worden we herinnerd aan medicatie geven. We rapporteren niet standaard dat we de medicatie gegeven hebben.’ 

Afweging tussen risico en leefplezier

‘Bij decubitus (doorligwonden) is het bijvoorbeeld niet nodig om twee keer per jaar een score aan te geven. Zorgmedewerkers zien met wassen het huidletsel ook en houden het goed in de gaten. Een bewoner met decubitis aan de stuit, gaat misschien graag met een naaste of cliëntondersteuner naar de markt als uitje. In een rolstoel zitten helpt de decubitis niet, maar wel het leefplezier. Met wat pijnmedicatie kunnen we helpen om dat mogelijk te maken. Die afweging maak je iedere keer bewust.’ 

Indicatoren in zorgleefplan zeggen niets

‘In het zorgleefplan staan indicatoren voor voedselvoorkeuren, maar die zeggen te weinig. Zo kun je in het zorgleefplan aanvinken dat iemand houdt van een boterham met kaas. Alleen kreeg diegene dat dan iedere dag. Bij een focus op leefplezier kom je erachter dat het eigenlijk gaat om eten aan een gedekte tafel en een boterham met kaas kunnen pakken wanneer die bewoner daar zin in heeft. Het zit in dat soort details. Uit de indicatoren die in het zorgleefplan staan, haal je deze persoonlijke informatie niet. De scores zeggen niets over het verhaal erachter. Het gaat om het totaalplaatje.’ 

Een nieuwe (flex-)medewerker laten we de belangrijkste vijf vragen lezen om een eerste beeld te krijgen.

Lieke

Waarom doen we dit en voor wie?

‘De ‘Waarom doen we dit en voor wie?’-vragen kunnen we met het leefplezierplan beantwoorden, niet met het zorgleefplan. Leefplezier is ook voor iedereen verschillend. En dat kun je moeilijk in tabellen vastleggen. We werken nu eenmaal met mensen.’

Registratielasten en regeldruk verminderen

‘Als het gaat over registratielasten zijn we ook gestopt met een handtekening laten zetten bij iedere verandering. Bewoners zetten één keer een handtekening onder het leefplezierplan. De evaluatiegesprekken met naasten is maatwerk. De één wil tweewekelijks een gesprekje, de ander maandelijks en weer een ander laat het zelf weten wanneer er behoefte aan is. Bij het zorgleefplan werkte je volgens standaardafspraken. Door te kijken wat echt passend is, neemt dat regeldruk weg bij medewerkers.’ 

Werkwijze van nu

‘Tien jaar geleden woonden mensen veel langer bij ons. Dus de werkwijze van toen blijven aanhouden, vergroot ook je registratiedruk. We krijgen nu vaker per maand een nieuwe bewoner. Dan zou je vier keer per maand alle nieuwe dingen moeten doen. Terwijl bewoners tegenwoordig gemiddeld negen maanden bij ons zijn. Dat is niet meer uitvoerbaar. Tegelijkertijd is er een spanningsveld. Want mensen komen met ingewikkeldere problematiek dan vroeger. In Nederland zijn we geneigd om dan juist meer vast te willen leggen. Aan de andere kant ga je al snel op comfort zitten om diegene nog een fijne oude dag te geven. Dat past ook bij de visie van leefplezier.’

Meer werkplezier voor medewerkers

‘Tijdens de pilot hebben we van de systeempartijen alle ruimte gekregen om het te doen zoals wij het goed vinden. Dat is goed bevallen. Het vergroot niet alleen het leefplezier van de bewoners, maar ook het werkplezier van de medewerkers. We kijken nu naar hoe verder.’

Over de pilot Leefplezierplan in de zorg

Wat gebeurt er als in de ouderenzorg de verlangens van bewoners het vertrekpunt zijn? En als hun leefplezier leidend is bij de verantwoording van de kwaliteit van de zorg? Zorggroep Elde Maasduinen verkende het van april 2017 tot april 2019 in het pilotproject ‘Leefplezierplan voor de zorg’, ondersteund door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Leyden Academy heeft de pilot begeleid, onderzocht en hierover gepubliceerd. Lees meer over deze pilot.